Aleppo in oorlogstijd: “Heel veel dagen is het net alsof we in een film meespelen”

07/06/2018 Leuven – Jad Abed is een Syrisch-orthodox jongetje van tien jaar oud. Hij woont in de Syrische stad Aleppo en zit in het vijfde leerjaar van het lager onderwijs. Hieronder vindt u enkele van zijn gedachten over zijn leven in een stad die enkele van de zwaarste gevechten heeft meegemaakt tijdens de oorlog die zijn land heeft verwoest. Hoewel het leven zich geleidelijk normaliseert, blijven de pijn, het leed en de ontberingen voor Jad aanhouden.

De pauselijke stichting en katholieke hulporganisatie Kerk in Nood ondersteunt de christenen in Syrië sinds het begin van de oorlog. Ze probeert het leed en de nood te lenigen. Jad Abed vermeldt in zijn verhaal enkele van de hulpacties die voor het land werden ondernomen. Een aantal van die initiatieven, zoals de Kersthulp, de voedselpakketten, de studiebeurzen en de heropbouw van de sportvereniging, werden door Kerk in Nood gerealiseerd dankzij giften van weldoeners uit talrijke landen.

“Ik ga nu naar een nieuwe school, omdat mijn oude school door bommen werd verwoest. We zijn ook naar een ander gebouw verhuisd. Het is echter wel iets helemaal anders dan onze eerste school. De nieuwe school bevindt zich in een kelder zonder verwarming en zonder stroom. Toch zijn wij er met de hulp van de mensen die voor ons zorgen in geslaagd de koude te overwinnen. Het is er nu zelfs min of meer warm. De school en onze huizen hebben ondertussen ook weer stroom.

Ik houd van basketbal, dat is mijn lievelingssport. Ik ben lid van de sportvereniging Al Jalaa, waar ik nog altijd speel en ik heb met de club veel medailles gewonnen. Graag zou ik aan internationale wedstrijden deelnemen. Ik zou het bijzonder fijn vinden indien Syrië aan internationale wedstrijden zou kunnen deelnemen.

Het is wel een goede zaak dat sport en muziek tijdens de oorlog niet zijn gestopt. Ik houd ook van muziek. Ik denk dat mensen met kwade bedoelingen niet zingen. Daarom was het tijdens de oorlog uitermate belangrijk dat er muziek werd gemaakt.

Mijn twee oudere broers zijn geëmigreerd. De ene is naar Canada getrokken en de andere is in Libanon nog op uitreisdocumenten aan het wachten om naar Europa te kunnen reizen. Mijn moeder, mijn vader en ikzelf wonen samen en wachten op hen tot ze terugkeren.

Eerlijk gezegd ben ik beginnen denken dat Europa onze vrienden en de mensen van wie we houden van ons wegneemt. Daarom zijn ze nu niet langer onder ons. Maar ik geloof rotsvast en ik voel dat allen zullen terugkeren ook al kan dat vele jaren duren.

Ik heb ook een goede vriend verloren. Hij stierf tijdens een bombardement toen hij op de schoolbus stond te wachten. We hebben nu iemand in de hemel die het voor ons zal opnemen. Hij zal God vertellen wat er met ons allemaal gebeurt.

Ook ons huis werd het doelwit van een bombardement. Ik herinner mij nog het lawaai van de naderende bommen. Toen een van die bommen op ons dak viel, stortte een deel van het huis in. Mijn vader haalde ons uit de woning en bracht ons naar de plaats waar we nu nog altijd wonen. We kunnen niet naar huis terug omdat een groot deel ervan vernield is. Ik hoop dat niet al mijn speelgoed stuk is. In ons huis hadden we veel foto’s en andere souvenirs die we niet hebben kunnen redden. Veel van die dingen werden door de vlammen van de oorlog verteerd.

Op sommige dagen was het net alsof we in een film meespeelden. Op een keer waren wij met Kerstmis omsingeld en alle markten waren halfleeg. Ik herinner me nog dat we niet naar buiten konden om brood te kopen. Dan hoorden we plots gefluit in het midden van de nacht. Allen werden aangemaand om hun huizen te verlaten. Mijn broer en ik waren erg geschrokken.

Al snel bleek echter dat er auto’s kwamen aangereden met brood. Voor elk gezin hadden ze een rantsoen bij. Dat was de moeilijkste Kerstmis die we hebben meegemaakt. Maar ik kan me wel nog herinneren dat de Kerk ons heeft geholpen. Ze gaf ons kleding en snoep voor de kinderen. Alle kinderen konden kiezen wat ze maar wilden uit zeven verschillende kledingstukken.

In de laatste jaren heeft onze Kerk een belangrijke rol gespeeld. Mijn vader krijgt van de Kerk elke maand een voedselpakket. De leerlingen krijgen maandelijks een studiebeurs om de schoolkosten te betalen.

De Kerk komt altijd aan onze verzoeken tegemoet, vooral wanneer de omstandigheden heel moeilijk zijn. Ik ben lastige vragen in verband met God beginnen stellen. Ik vraag of God echt bestaat, of hij tevreden is over mij, waarom dit ons overkomt, waarom hij ons heeft uitgekozen om dergelijke lastige tijden mee te maken. Ik vraag welke Zijn boodschap is, of Hij werkelijk onder ons is en of Hij ons echt liefheeft.

De Kerk geeft een antwoord op die vragen in de zondagsschool en tijdens een aantal activiteiten en spelletjes waarbij we het Woord Gods leren kennen en ons wordt getoond hoezeer Hij ons liefheeft.

Ik dank u heel erg omdat u mij de kans geeft om te spreken. Doorgaans worden interviews afgenomen van volwassenen en niet van kinderen. Nochtans hebben wij, de kinderen, veel te vertellen.

Tot slot zou ik aan iedereen die dit leest willen vragen om ons in hun gebeden op te nemen. Om te bidden voor de Syrische kinderen die hun kindertijd niet hebben kunnen beleven zoals het hoort. Wij verzoeken de Heer om ons vrede en vreugde te schenken, om onze harten te vervullen, om ervoor te zorgen dat we onze wonden kunnen laten genezen en zo snel mogelijk opnieuw een normaal leven kunnen leiden.”

Door Nagham Koudsiah

We gebruiken cookies op deze website. Indien u doorgaat gaan we er vanuit dat u deze toestaat.

Doe een gift

Schrijf me in voor de digitale nieuwsbrief

Voor een goed databeheer hebben we deze gegevens nodig. Ons privacybeleid