Wegen om te streven naar menselijke waardigheid

05/11/2019 Leuven – Mark von Riedemann, directeur van de afdeling public relations en godsdienstvrijheid van de pauselijke stichting Kerk in Nood, werd uitgenodigd om deel te nemen aan een rondetafelgesprek over humanitaire hulp tijdens een recent symposium tussen de Verenigde Staten en de Heilige Stoel met als titel : « Wegen om te streven naar menselijke waardigheid: partnerschap met religieuze organisaties ». Maria Lozano heeft hem hierover geïnterviewd.

Kerk in Nood : De ambassade van de VS in Rome en de Heilige Stoel hebben samen zopas een symposium gehouden waar gesproken werd over een nauwere samenwerking tussen regeringen en geloofsorganisaties om godsdienstvrijheid beter te kunnen verdedigen. Wat gaf de aanleiding voor dit symposium ?

Mark von Riedemann : Het symposium heeft in eerste instantie herinnerd aan de 35 jaar van positieve samenwerking tussen de Amerikaanse regering en de Heilige Stoel, dankzij de gezamenlijke inspanningen van paus Johannes Paulus II en Ronald Reagan om een einde te stellen aan het communisme in de voormalige Sovjet-Unie.

De bedoeling was om de nieuwe initiatieven voor te stellen van de Amerikaanse regering om rechtstreeks samen te werken met plaatselijke religieuze organisaties. Zoals ambassadrice Callista Gingrinch liet opmerken in haar openingstoespraak, kunnen de regeringen zelf niet veel verwezenlijken. Ze wees er bijvoorbeeld op dat zelfs de Verenigde Staten, die wereldwijd een van de belangrijkste verleners zijn van humanitaire hulp, alleen maar een efficiënte steun kunnen bieden in samenwerking met organisaties die ter plaatse werkzaam zijn, omdat regeringen op die manier voordeel putten uit de ervaring van de lokale Kerken.

Tijdens deze diplomatische aangelegenheid heeft de vertegenwoordiger van de Europese Unie bij de Heilige Stoel, de ambassadeur Jan Tombinski, een initiatief van de EU bekend gemaakt onder de noemer « Globale uitwisseling over godsdienst in de samenleving ». Hiermee wil men religieuze onwetendheid of religieus « analfabetisme » in de EU en in de rest van de wereld doen afnemen.

Dit symposium maakt deel uit van een reeks andere acties die de laatste maanden gevoerd werden op het gebied van godsdienstvrijheid en de bijzondere aandacht die besteed wordt aan christenvervolging. Welke tendens heeft u daarbij opgemerkt?

De godsdienstvrijheid wordt alsmaar meer erkend als een grondrecht, aangezien tweederde van de wereldbevolking in landen woont waar de godsdienstvrijheid beperkt is, en christenen de grootste geloofsgroep vormen die met vervolgingen te maken hebben. Deze conferentie volgde onmiddellijk op de eerste bijeenkomst van de UNO over godsdienstvrijheid die op 23 september 2019 door een Amerikaanse voorzitter werd georganiseerd onder het thema : « Algemene oproep voor de bescherming van godsdienstvrijheid », en dit na het besluit van de UNO van 28 mei 2019 om 22 augustus uit te roepen tot « Internationale herdenkingsdag voor de slachtoffers van geweld wegens godsdienst of geloof ».

In 2019 bestaat het rapport van Kerk in Nood over godsdienstvrijheid 20 jaar. Was het een soort van profetische stem in de woestijn waarmee Kerk in Nood opriep tot religieuze vrijheid en een einde wilde stellen aan christenvervolging?

Het rapport was inderdaad profetisch. In 1999 was godsdienstvrijheid voor de meeste regeringen geen belangrijke kwestie, maar Kerk in Nood ontving van onze plaatselijke projectpartners steeds meer getuigenissen van christenvervolging. De religieuze spanningen in Nigeria zijn bijvoorbeeld in datzelfde jaar ontstaan door de invoering van de Sharia wetgeving in zo’n twaalf landen met een islamitische meerderheid, wat tot op vandaag veel geweld uitlokte. Sindsdien zagen we dramatische gebeurtenissen in het Midden-Oosten, in Afrika en in Azië. In 2016 was er een keerpunt toen de EU en de VS besloten om de gruwelijke daden van de IS tegen christenen in Syrië en Irak te bestempelen als volkerenmoord. Komt christenvervolging als een verrassing? Nee, het heeft zich doorheen de eeuwen ontwikkeld vanuit onverdraagzaamheid, dat is omgeslagen in discriminatie en vervolging, totdat de wereld plots besefte dat het ontaard is in het vermoorden van christenen in Irak en Syrië. Een droevig symptoom van deze genocide is de daling van het aantal christenen in het Midden-Oosten : in 1910 maakten ze er nog voor 13,6 % deel uit van de bevolking terwijl dit cijfer in 2010 gedaald is tot 4,2 %. De oproep van de Amerikaanse regering om een nieuw partnerschap te sluiten tussen de regering en de geloofsorganisaties is een bijkomend teken dat de westerse landen zich bewust zijn van deze werkelijkheid, en dat is een belangrijke stap in de goede richting.

Door Maria Lozano

We gebruiken cookies op deze website. Indien u doorgaat gaan we er vanuit dat u deze toestaat.

Doe een gift

Schrijf me in voor de digitale nieuwsbrief

Voor een goed databeheer hebben we deze gegevens nodig. Ons privacybeleid